
Geluk en Angst maakten samen een wandeling. Angst vroeg aan geluk: “Vertel eens, wat is het hoogste geluk voor een mens?” Geluk antwoordde: “Wanneer een mens zichzelf verliest, de grenzen van zijn ik verdwijnen en hij opgaat in het onnoembare.” Angst knikte begrijpend. Toen vroeg geluk aan angst. Wat is de grootste angst voor een mens? Angst antwoordde. Dat hij zichzelf zou verliezen, de grenzen van zijn ik zouden verdwijnen en hij zou opgaan in het onnoembare. Geluk knikte begrijpend en glimlachend zetten ze hun wandeling voort